Grote onderlinge verschillen
Industriële bedrijven maakten gemiddeld bijna 16% meer winst, tegenover 34% in 2015 en ruim 68% in 2014. Opvallend was dat het percentage industriële bedrijven met een stabiele of hogere winst flink is gedaald: van ruim 71% in 2015 naar ruim 54% in 2016. Voor de meeste van deze ondernemers ging het om een forse winststijging van 50% of meer. Ook wat betreft deelbranches van de industrie waren er uitschieters. De levensmiddelenindustrie behaalde een relatief sterke omzet- en winstgroei, deelbranches die minder afhankelijk zijn van de export bleven achter.
Investeringen nemen toe
De kredietwaardigheid in de industrie is vorig jaar verbeterd. Het eigen vermogen steeg met ruim 12%, min of meer in lijn met het mkb-gemiddelde. De verbeterde financiële huishouding komt terug in een hogere investeringsbereidheid onder industriële ondernemers. Zij gingen meer schulden aan om te investeren. De langlopende schulden stegen met bijna 9%, versus minder dan 1% in 2015. De kortlopende schulden liepen met ruim 5% op, terwijl deze een jaar eerder nog licht waren gedaald. Deze groei is bovengemiddeld.
Gunstige perspectieven
De groeiverwachtingen voor de industrie blijven positief, vooral dankzij de goede vooruitzichten voor de Nederlandse export. Daarnaast bieden ontwikkelingen als verduurzaming en digitalisering kansen. Wel neemt de concurrentie toe en is het moeilijk om goed technisch personeel te vinden. De personeelskosten in de branche namen voor het derde jaar op rij verder toe (+ 5,3% in 2016). De branche zal daarom aandacht moeten besteden aan onder meer innovatie en samenwerking.
Deel dit bericht: