Een gemeente mag bij ondernemers reclamebelasting heffen. Het beleid hieromtrent moet worden vastgelegd in een verordening. Mag een gemeente daarbij onderscheid maken tussen verschillende ondernemers?
Voorwaarden
Volgens een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is dit onderscheid inderdaad mogelijk, mits hiervoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Ook mag de te betalen reclamebelasting niet afhankelijk zijn van het inkomen, de winst of het vermogen.
Kernwinkelgebied en aanloopgebied
Voor het heffen van reclamebelasting maakt de gemeente Ede een onderscheid in kernwinkelgebied en aanloopgebied. Een pand behoort tot het aanloopgebied als vanuit de kern van Ede een straat overgestoken moet worden waar auto’s over mogen rijden. Zo niet, dan behoort een pand tot het kernwinkelgebied. Het pand in deze rechtszaak behoorde tot het kernwinkelgebied omdat geen straat overgestoken hoefde te worden, maar alleen de uitrit van een parkeergarage.
Baat is niet relevant
De ondernemer in deze zaak voerde ook aan dat hij geen detailhandel uitoefende en daarom geen baat had van de opbrengst. De reclamebelasting werd namelijk besteed aan activiteiten erop gericht om het centrum aantrekkelijker te maken voor bezoekers. Volgens de rechter is dit voor de heffing niet relevant.
Verordening
Gemeentes kunnen alleen reclamebelasting heffen als men dit in een verordening heeft vastgelegd. Heeft u bezwaar tegen de invoering van reclamebelasting, dan kunt u in het voortraject proberen dit tegen te houden door de ondernemersvereniging en de politiek te beïnvloeden. Staat de verordening eenmaal vast, dan is hiertegen weinig meer te doen.
Let op! Dit is dus anders als de verordening niet aan de hierboven vermelde voorwaarden van objectieve en redelijke rechtvaardiging voldoet. Ook dient een verordening altijd gepubliceerd te worden, in beginsel digitaal en vrij toegankelijk.
Deel dit bericht: